Just a short one in-between.
On TV we could see how lieutenant-colonel Karremans had a toast with Mr. Mladic. We could see how Dutch soldiers shook hands with the Serbian soldiers in Srebenica. We couldn't see any frustration, any silent protest from the Dutch soldiers when they realised that they couldn't fight the Serbians. Now they try to hide behind the NATO (they were guilty, too), but nothing suggests their reluctance to try to prevent the Serbs fromn killing 7,000 men in Srebrenica.
Mr. Mladic will show and use these images, and also the images of himself, reassuring the people of Srebrenica that nothin would harm them and that they would be treated in a friendly way. And also, that he didn't know anything about the massacre that took place.
Unbelievably, Mr. Karremans got a promotion to general after his behaviour in which he didn't even took a neutral position as he was supposed to do as a NATO officer, but he even showed friendship behaviour with Mladic, drinking and exchanging presents. Even though we could see how Mr. Mladic offended him by calling him a lousy piano player. Luckily Mr. Karremans recently told in a radio interview that he felt responsible, co-responsible, for the killings that took place.
If Mr Karremans is a man with balls, then he would leave the army voluntarily by resigning. I feel ashamed to have such military people in the Dutch army, luckily there are examples of other more brave military such as Mr. Marco Kroon, who got the highest order possible in the army for his brave behaviour in Afghanistan, but got prosecuted for alleged possession of drugs, for which he got acquittal.
Apparently, we punish our brave military, and we reward our cowards. It's a shame. The Dutch government should be sentenced to pay compensation to the widows of the killed people of Srebrenica. Maybe they can declare this money partly from NATO who refused to send help forces to support the handful of Dutch soldiers who were supposed to withhold the Serb army from murdering, an impossible task, but not enough to hide behind the broad shoulders of NATO.
Saturday, June 04, 2011
Godsdienst en godsdienstbeleving – enkele persoonlijke ervaringen
Voordat ik hier iets over kan zeggen, moet ik eerst omschrijven wat ik versta onder “gemoedstoestand”. Want het beleven van godsdienst of religie is een gemoedstoestand, een toestand van het gemoed. Het gemoed is het emotionele deel van ons bewustzijn, en onder bewustzijn versta ik datgene wat vele anderen de “ziel” plegen te noemen, en daaronder iets diepers, iets spirituelers dan het bewustzijn verstaan. Velen van hen zijn overtuigd van het bestaan van niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheden waarvan zij zelfs ontkennen dat deze niet zintuiglijk waarneembaar zouden zijn. Vooralsnog beperk ik mij tot het zintuigelijk waarneembare, dat door wetenschappers en juristen als zodanig wordt beschouwd.
Dit stuk is dus niet geschreven voor hen die veel waarde hechten aan sprituele werkelijkheden. Zoals iemand mij onlangs, toen ik dit stuk op een lezing voordroeg, meedeelde: “Ik kan hier niets mee”, want hij meende met alles in verbinding te staan en met alles te communiceren, daarom vond hij empirisch onderzoek nutteloos.
Het heeft tot mijn vijfenveertigste levensjaar geduurd, voordat ik mij realiseerde wat voor invloed een godsdienst kan hebben op de gemoedstoestand van een mens. Deze gemoedstoestanden staan bijvoorbeeld prachtig beschreven in het standaardwerk van William James: “The variety of religious experiences”. Echter, lang voordat ik dat boek had gelezen, ontmoette ik rond de tijd van mijn toetreden tot de orde mijn schoonfamilie en maakte ik kennis met de christelijk-orthodoxe manier van denken en voelen. Een manier van denken die wij als democratisch en loiberaal denkende mensen geacht worden te tolereren en te respecteren.
De mensheid wordt steeds meer één grote categorie, één grote groep. Dit gaat gepaard met conflicten en oorlogen, die bijna alle zijn terug te voeren op het willen vasthouden aan oude tradities, die immers door de nieuwe social media zoals pc, mobieltjes, internet, twitter, enz. worden aangetast. Ook de transportmiddelen bevorderen een grote uitwisseling van culturele waarden en tradities, door handelslieden en industriëlen, maar ook door massa’s die een beter bestaan zoeken in de rijkere delen van de wereld. De Nederlandse bevolking bijvoorbeeld is in enkele decennia aangevuld met de bevolking van een stad als Amsterdam aan immigranten, van wie velen met een culturele achtergrond waarin alle dagelijkse en bijzondere handelingen en gebeurtenissen in het leven worden uitgelegd als door God of Allah bestuurd en geregeld. De sociale controle en geestelijk leiders bewaken deze orde in de naam van Allah of God. Slechts langzaamaan en maar voor een deel passen deze waarden zich aan aan de veel meer op individuele vrijheid gerichte waarden van de westerse maatschappij.
Ik voerde ooit een gesprek met een orthodox-christelijke collega, over een berekening die de jonge Goethe had gemaakt over de veertigjarige tocht door de woestijn die het Joodse volk had gemaakt voordat ze met hulp van Jahwe Palestina veroverden. De jonge Goethe had namelijk berekend dat deze tocht nooit veertig jaar geduurd kon hebben, daarvoor waren de afstanden tussen de in de bijbel genoemde plaatsen te kort, en de woestijn veel te klein. Mijn orthodoxe collega verwierp deze berekening van Goethe met citaten uit dezelfde bijbel, en zei niets over de symbolische betekenis van het getal veertig, dat in de bijbel steeds wordt gebruikt als er lange tijd wordt gewacht, het staat voor een wachtperiode. Het leerde me weer iets over de invloed van het geloof op de menselijke gemoedstoestand. Deze kan zover gaan, dat alles wat zweemt naar strijdigheid met verhalen of verklaringen in het heilige boek per definitie wordt verworpen. Ook wordt men doof en blind voor interne tegenstrijdigheden die in dat boek zelf worden aangetroffen, deze worden niet als tegenstrijdigheden gezien, maar als elkaar aanvullende passages en het is aan de gestudeerde schrift-uitlegger om ze te doorgronden. Het lijkt in onze ogen wel of brandstapels, wetenschappelijke algemeen aanvaarde bevindingen enz. deze gelovigen niets hebben geleerd. Zelfs schijnt het zo te zijn dat een filossof als Spinoza niet op hjet Middelbaar Onderwijs wordt onderwezen omdat orthodox-christelijke scholen het niet eens zijn met diens uitleg van de bijbel, die hij beschouwt als een bundel dichterlijke en morele verhalen die vanuit de context van de tijd waarin ze zijn geschreven, gelezen moeten worden, maar die als geheel wel de kern van de waarheid, van het goddelijke, bevat. Zoals bekend, verwerpt Spinoza ook de idee van een persoonlijke God die zijn schepping heeft geschapen, controleert en bestuurt van buiten die schepping af. Toch gebiedt onze constitutie ons dat wij hen in deze opvattingen dienen te respecteren, en dat was ook de mening van Spinoza: laat ieder vrij te denken wat hij of zij wil in deze zaken.
Enkele jaren geleden bezochten een vriend en ik een klooster van de Benedictijnen in Zuid-Limburg. Hier ervoer ik iets totaal anders dan ik bij de weinige orthodox-christelijke mensen in mijn leven had ervaren. Het verschil was, dat ik me hier zeer op mijn gemak voelde en van tijd tot tijd ontroerd was over de gezangen die ik daar hoorde en de ervaringen die ik er opdeed. Bij de orthodoxe protestanten voelde ik alleen maar weerstand. De houding van de monniken straalde uit:”wat zou het”. Er was maar één ding dat belangrijk was en dat was liefde en toewijding, ons geschonken door Jezus Christus, tot uiting komend in het ritme van het etmaal en de werkzaamheden die in het klooster werden verricht. Niks nietswaardige mensen, niks geen kommervol tot stand komende interpretatie van bijbelverhalen, of over bijvoorbeeld de noodzaak van bekering na de doop, waar nog in 1944 de gereformeerden vrijgemaakt zich druk over maakten en waardoor families uit elkaar werden gescheurd, drama op drama.
Dit bezoek deed me terugverlangen naar de kerk van mijn jeugd, de RK kerk. Ik wilde die gemoedstoestand vasthouden en steeds opnieuw beleven. En inderdaad heb ik twee en een half jaar lang de heilige missen bezocht, maar het was anders dan ik had gehoopt. Ik werd overrompeld door de grote nadruk die de leiding van de parochie legde op het meeleven met elkaar door de gelovigen. Er waren clubs, cursussen, vrijwilligers voor dit en voor dat, koffiedrinken na de dienst, enzovoort., en ik ben alles behalve een verenigings- of clubmens. Ook de jeugd werd niet vergeten met projecten en uitzendingen naar ontwikkelingslanden. Ook was er de heilige communie waar ik officieel niet aan mocht deelnemen van de paus omdat ik gescheiden was en in zonde met een andere vrouw samenleefde, maar waarvan de pastoor zei dat hij het me niet zou weigeren. Maar toch. Tijdens de missen was er een koor dat mijn devotie verstoorde door vals en snerpend te zingen, dankzij de te hoog gegrepen liederen die door de dirigente werden uitgekozen, wat een verschil met de scholae cantorum die in Zuid Limburg de gelovigen tot vrome aandacht brachten. Tenslotte miste ik bij mezelf de echte devotie, de echte overgave aan Christus en de Christelijke heilsleer. Steeds was Christus de enige echte heilbrenger voor alle mensen, terwijl toch vele moslims, boeddhisten, ietsisten, atheïsten enzovoort zich zeer gelukkig voelen bij hun waarheden. Deze devotie wilde ik wel opbrengen, maar het bleef bij hevig pogen. Het ging me om de sfeer, het meditatieve, dat ik in het klooster was tegengekomen maar hier nauwelijks of eigenlijk helemaal niet terugzag. Er was bijna geen minuut stilte, alles werd opgevuld met liedjes die me niets zeiden ( behalve het Gregoriaans), gezamenlijke gebeden en woorden van de voorganger. Ik vond de missen eigenlijk veel te protestants geworden, zelfs werden liedjes gezongen uit protestante bundels. Geen wonder, ik was vijfendertig jaar lang buiten de kerk gebleven. In die tussentijd hebben TROS, Veronica en de democratisering van zangbeoefening ook in de kerk toegeslagen.
In deze periode had ik een grote belangstelling voor boeken over de vroege christenheid en over de evolutietheorie. Ook begon ik te lezen over het verschijnsel godsdienst zelf. Het was allemaal literatuur waarin op wetenschappelijke of populair-wetenschappelijke wijze vanaf een afstand werd gekeken naar de schepping of de natuur, naar het leven, de mens, en de godsdienst als maatschappelijk verschijnsel.
Dit nu deed me besluiten de RK kerk weer de rug toe te keren, omdat ik op een goede ochtend overtuigend zag aangetoond dat de evangeliën verzonnen verhalen waren, dat er zelfs geen Jezus Christus heeft bestaan in de tijd van Pontius Pilatus. Ja werd zeer aannemelijk gemaakt in een vuistdik onderzoek met een overvloed aan details, dat alle gebeurtenissen, gelijkenissen en uitspraken in de canonieke evangeliën, gebaseerd zijn op biografieën van schrik niet, Julius Caesar. Bij mijn weten is dit onderzoek nog niet weersproken door gezaghebbende historici. Dat theologen het daarentegen wel weerspreken ligt natuurlijk voor de hand. Ook las ik en moest ik op grond van steekhoudende argumenten aannemen, dat Paulus zijn brieven schreef niet na de evangeliën, maar voordat er ook maar één evangelie was geschreven, en dat hij het had over een veel te abstracte Christus, die mogelijk wel bestaan had, maar in de nevelen van de ongeschreven geschiedenis mogelijk 100 jaar eerder was verdwenen. Mogelijk is hij de rechtvaardige leraar waarvan sprake is in de Qumran-rollen (ook wel genoemd de Dode Zee-rollen). Deze abstracte Christus moest leven worden ingeblazen en tot dat doel werden de evangeliën geschreven, niet alleen de vier die wij kennenals kerkelijk goedgekeurd, maar vele evangeliën, waaronder ook gnostische. Op een of andere wijze werden hiertoe de bekende biografieën van Julius Caesar gebruikt en aangepast, althans zeker in de vier canonieke evangeliën, minder of helemaal niet in andere, meer gnostisch getinte evangeliën zoals het evangelie van Thomas, van Maria Magdalena of het evangelie van de Waarheid.
Hierdoor, en door mijn kennisname van de stand van de wetenschap inzake aard, omvang en geschiedenis van het universum en het ontstaan van het leven, dingen die wij nog lang niet kennen maar waarover in vele godsdienstige heilige boeken mooie sagen en legenden zijn geschreven, besloot ik pantheïst te worden in de zin van Spinoza, met hem verontwaardigd over de intolerante houding waarmee zij, die menen het ware geloof te bezitten andersdenkenden veroordelen.. Ik schreef de pastoor een brief met mijn bevindingen en ging niet meer naar de kerk. Daarna kreeg ik nog bezoek van de vrouwelijke pastor, die het nota bene met mij eens was, maar volhield dat geloven niet een kwestie is van verstand, maar van gevoel. Ik had ook nog gesprekken met enkele vrienden, die mij verzekerden dat er meer waarheden waren dan een, en dat ik heus wel naast een orthodoxe katholiek die ondermeer de maagdelijkheid van Maria voor onomstotelijke waarheid hield, de twaalf artikelen van het geloof kon staan liegen, samen met hem in een en dezelfde kerkruimte, terwijl hij ze niet loog maar voor waar hield. Helaas is deze houding voor mij nog niet mogelijk. Ook werd mij geadviseerd om de rituele handelingen en gebeden dan maar als symbolisch te zien, maar ik word dan meteen gekweld door de leer van de kerk, die zegt dat ze niet symbolisch zijn en dat alles echt en werkelijk is wat er gebeurt, gezegd en voorgelezen wordt.. Maar misschien kan men ook betogen, dat de werkelijkheid van een symbool een hogere werkelijkheid is of aanduidt dan de zintuigelijk waarneembare, historische of juridische waarheid, en dan de officiële leer van de kerk naast zich neerleggen, wetende dat je dan maar een minderheid binnen de kerk vertegenwoordigt en dat je niet in staat zult zijn om binnen de kerk je mening te uiten zonder meteen je plaats te worden gewezen.
Nu iets over onze zintuigen waarmee wij het goddelijke al dan niet kunnen waarnemen.
Wat zeggen mij deze zintuigen? Allereerst, dat ik alleen dat kan kennen, zien en voelen wat ik met mijn zintuigen waarneem. Deze zintuigen kunnen reacties oproepen in gevoel en lichaam zoals honger, nieuwsgierigheid, drang tot vervulling van biologische functies, vreugde, verdriet, kortom alles wat wij daadwerkelijk beleven. De Friese filosoof Hemsterhuis toont aan, dat er buiten wat wij zintuiglijk kunnen waarnemen, het materiële dus, er ook een immateriële werkelijkheid bestaat, maar dat doet hij niet op echt overtuigende wijze. Hoogstens toont hij aan dat er een immateriële werkelijkheid mogelijk is, en niet noodzakelijk er moet zijn. Ook latere wetenschappers van naam zoals Carl Jung gaan ervan uit dat er bijvoorbeeld zoiets als een ziel bestaat.
Wat zien we nu echter met godsdiensten? We zien om ons heen dat door ons gewaardeerde mensen zoals opvoeders, leraren en mensen uit de gemeenschap verhalen als leidraad nemen, die ons vertellen hoe we moeten leven, en dat de onzichtbare, immateriële wereld concreet wordt geduid met genade, bekering, paradijs, verzoening, zonde, heiligheid, enzovoort in de christelijke godsdiensten. In de Islam zien we ook een paradijs, een zeer aanwezige persoonlijke God Allah, dingen die halal zijn en dingen die haram zijn, een noodzakelijke bedevaart naar Mekka, engelen, martelaren, ramadan, enz. Doen we dat niet op die manier, en hechten we geen geloof aan die verhalen, dan betekent dat rampspoed, niet alleen voor ons, maar ook voor de mensen om ons heen. Deze verhalen hebben namelijk te maken met de diepste reden van bestaan, met onze bestaansgrond, en die is immaterieel, niet direct met de zintuigen waar te nemen. Maar die wel de wereld heeft doen ontstaan, en ons opdraagt hoe wij ons moeten verstaan met die wereld in ons denken, voelen en handelen.
In elk geval, godsdiensten bestaan niet uit analyses, zoals de pastor ook zei, maar uit min of meer symbolieke verhalen, die door de leidende elites in de godsdienst per definitie als waarheid worden geproclameerd en uitgeroepen, als werkelijke voorvallen,, geschiedenissen en verklaringen. De gelovigen worden geacht dank zij deze verhalen door te dringen tot het wezen van alles en op een of andere manier sterker en gelukkiger te worden, en hulp te ontvangen in dit benarde bestaan op aarde. Veel gelovige mensen passen ook het analyseren toe op deze verhalen, zoals bijvoorbeeld Calvijn zijn aanname van de predestinatie poneerde, beïnvloed door methoden die in de toenmalige wetenschap in opkomst waren - geen Middeleeuwer maakte van die predestinatie een probleem. Zij is een van de vele tegenstrijdigheden in het christelijk geloof die wij tegenkomen als we hun verhalen met de instrumenten van de logica of de natuurkunde te lijf gaan. Doordat echter Calvijn als een soort Mohammed wordt gezien door vele protestanten, heeft hij deze pseudo-analyses aan hun geloof toegevoegd, tot het ongeluk van zeer velen, zoals ook in andere godsdienstige richtingen mensen ongelukkig worden doordat hun leven hen in omstandigheden heeft gebracht die als zondig of afvallig worden aangemerkt door de officiële leer.
Ik heb inderdaad moeite met een God die ons wereld en leven laat zien als plan van hem en dat wij volgens Zijn plan moeten leven. Er is in mijn ogen geen plan, alles wat er is, is er zoals het is. Alles wat er is, is onderdeel van de Godheid en vertegenwoordigt de Godheid in al Zijn aspecten. Wat door Spinoza in koele redenering is ontdekt, dat wordt door de moderne natuurkunde empirisch bevestigd doordat zij steeds weer op niet te doorgronden verschijnselen stuit, die door geen rekenmethode of welk model dan ook te bevatten zijn. Dat stelt mij voor de opgave om de achterhaalde visie op een Godheid anders te herzien, niet als een model waarin een superwezen dat ooit alles heeft geschapen, aan de knoppen zit om zich alles te laten ontwikkelen zoals het zich ontwikkelt, terwijl wij stervelingen hem helpen om zijn doelen te bereiken, volgens instructies ons aangereikt in heilige boeken.
Het grootste deel van zich christelijk noemende mensen gaat echter nog steeds hiervan uit, en daarin verschilt m.i. het Christendom van de Islam. De Islam specificeert veel minder wat Allah precies “wil”, en draagt haar aanhangers op zich aan Zijn wil te onderwerpen, niet zozeer eraan mee te werken of Hem te helpen. Weliswaar is de Islam een missionerende godsdienst en streeft ze evenals het Christendom naar verbreiding van haar godsdienst over de hele wereld, en doet ze dat om Allah te dienen, maar veel minder vanuit de idee dat wij mensen zouden weten Wat God van ons wil, en/of dat Hij een plan met ons zou hebben, waarvan wij ook kennis hebben. Onderwerp u aan Allah en alles zal goed komen, zo is de boodschap. En als het niet goed komt, is ook dat Allah’s wil en hebben wij ons er aan te onderwerpen.
Het ziet ernaar uit dat wij de enige wezens zijn in het hele universum dat denkt en voelt zoals wij dat doen. Op het bekende microscopisch kleine, nietige stofje dat aarde heet, en dat elk moment vernietigd kan worden door een rondvliegend stuk steen uit de Oortwolk, een in onze ogen gigantische, maar op kosmologische schaal enorm klein wolkje van cirkelmatig rondvliegende rotsblokken tussen Mars en Jupiter. Hahaha, lijkt de de Godheid te lachen, en hij laat ons zien hoe volgens zijn plan zo’n rotsblok uiteengescheurd wordt in kleinere brokjes, die elk op de superplaneet Jupiter neerplonzen en daar gaten veroorzaken in de stroperige atmosfeer, die groter zijn dan de aarde. Zoiets is in de geschiedenis van de aarde al diverse keren op die aarde gebeurd, gelukkig maar waren de rotsblokken kleiner dan die enkele jaren geleden op Jupiter neerploften. Hahaha, lacht hij nogmaals, en laat ons de zonnevlammen zien die groter zijn dan enkele tientallen doorsneden van de aarde zelf. Let op mensjes, dat jullie je beschermende atmosfeertje niet beschadigen, want dit zonnetje zal jullie roosteren met zijn straaltjes. Let ook op dat jullie niet teveel aan de gang gaan met atoomsplitsing, kijk maar wat er in Japan gebeurt met een paar van jullie atoomfornuisjes.
De mens bestaat volgens de nieuwste inzichten reeds ongeveer 250.000 jaar. Toch is die periode maar een uiterst klein deel van de geschiedenis van het leven op aarde. Als we die geschiedenis voorstellen als een tijdbalk over twee gestrekte armen van een man die zijn armen gestrekt houdt, dan is die periode slechts het randje van de nagel van zijn vinger, dat hij van tijd tot tijd afknipt. Laten we het dan maar niet hebben over de geschiedenis van de aarde in zijn totaliteit, waarop het leven twee miljard jaar begon, en anderhalf miljard jaar voortsudderde in de vorm van bacterie-achtige wezentjes, opgevolgd door kleine schaaldiertjes, die het ook al heel lang uithielden. Tweehonderdvijftigduizend jaar. De stichters van de moderne godsdiensten kwamen lach niet vijftienhonderd tot drieduizend jaar geleden op de proppen. Heeft de de Godheid ons zo lang in onzekerheid gehouden? Volgens veel orthodoxe christenen is de wereld zoals wij die kennen, vierduizend jaar geleden geschapen, er zijn er zelfs die archeologische en natuurkundige vondsten en theorieën geheel in die zienswijze weten om te buigen, hun gehoor is enthousiast en wil van geen andere kijk op de wereld weten, en zeker ook niet van de evolutie-theorie, die in zijn moderne vorm met wiskundige zekerheid heeft aangetoond dat elke nieuwe soort gebaseerd is op toeval, en niet op een of ander plan van de Great Architect. Een toevallige mutatie, die juist in die natuurlijke omgeving meer geschikt bleek tot overleven en voortplanting dan andere, niet-gemuteerde soortgenoten. Toevallig, omdat juist zij geschikter bleek onder de veel grotere aantallen mutaties die tot ondergang waren gedoemd.
Blijft er dan slechts domme godloochening over? Nee, ik weet zeker van niet, ook Spinoza was geen domme godloochenaar zoals zijn tijdgenoten hem graag afschiderden.
Ooit heb ik een zelfvoldane kunstenaar horen zeggen: de mensen zien mijn werken niet, omdat ze overal zo overduidelijk aanwezig zijn. De de Godheid zou die kunstenaar kunnen zijn. Het is het wonder niet dat de de Godheid liefde zou zijn of de totale goedheid, immers een dergelijke opvatting kan alleen maar teleurstelling opwekken, maar het wonder is dat wij als mensjes hem mogen vertegenwoordigen, zelf weerspiegelend al wat we met onze zintuigen om ons heen zien. Een vis is een groter wonder dan de wonderbare visvermenigvuldiging. Het lot van de mens is net als bij de rest van de levende natuur zelfbehoud en streven naar welzijn, dat is wat we na moeten streven willen we onszelf behouden. Dat kan alleen door mededogen, meewerken aan het heil van onszelf en daardoor ook van de ander. Dat is precies wat ook Spinoza bedoelde: hij erkende ons streven naar wat wij “het goede” noemen, maar koppelde dat los van dogma’s en leerstellingen. De natuur in zichzelf is niet het goede, maar onze opdracht, zo we van een opdracht kunnen spreken, is het goede nastreven. In mijn ogen is dat een noodzakelijkheid die door een natuurwet aan ons is opgelegd anders sterven wij uit. God is volgens Spinoza gelijk aan de bestaansreden van de natuur, en ligt dus ook ten grondslag aan de evolutie, net zoals aan de zwaartekracht en het e=mc2 door Einstein ontdekt.
Mens als ik ben, blijf ik voorlopig geërgerd worden door orthodoxe vroomheid, misschien komt er een tijdstip waarop ik dat niet meer doe. Ik ben geen esoterist, geen kabbalist, niets van dat alles, ik ben een ietsist in de positieve betekenis van het woord, er is een iets dat wij niet kennen en niet kunnen kennen, we moeten het doen met de zintuigen en met het bewustzijn, dat meer esoterisch of religieus ingestelde mensen ziel noemen. Het bewustzijn of zo u wilt de ziel is de ontvanger van de berichten die de zintuigen aan mij toesturen, de zintuigen zijn stoffelijk-biologisch aanwijsbaar, terwijl velen menen dat het bewustzijn of de ziel dat niet is, hoewel ik er voorlopig van uitga dat ook de ziel in materie besloten ligt.. Of deze ziel na de dood blijft voortbestaan, met onze stoffelijke zintuigen nemen wij niets waar dat daar ook maar enigszins op wijst. Wat wel blijft voortbestaan, dat is bijna net zo zeker waarneembaar en voorspelbaar als de dood zelf, dat is het voortbestaan van datgene wat het voortbestaan van het universum en de natuurwetten garandeert. Dat bestaat voort, en dat ik geboren ben is eindig toeval. Ik heb twee broers die tweeling zijn, de een is ernstig verstandelijk gehandicapt en de ander een intelligente man vol talenten die hij goed gebruikt. Ik vroeg hem onlangs: heb je er nooit bij stilgestaan dat jij misschien je tweelingbroer bent, en dat hij eigenlijk jou is? Ik vond de vraag eigenlijk absurd en bijna ongepast, maar ja, daar had hij als kind van een jaar of tien vaak aan gedacht. Maar omdat ze tweelingen waren, ligt zo’n vraag meer voor de hand dan bv. bij mij en een vrouw in Tibet of Siberië. Lezer, zoals u daar zit, u had mij kunnen zijn, misschien bent u mij wel, en ik had u kunnen zijn, en misschien ben ik u wel. Als dat zo is, en waarom zou dat niet zo zijn, dan blijf ik na mijn dood in u voortleven, en sterft u als ik doodga, terwijl u denkt nog te leven.
Helaas grijpen mensen dikwijls godsdienstige motieven aan om elkaar te bestrijden en ongelukkig te maken. Want hoevelen menen niet dat zij hun eigen ik zijn, dat zij eigenstandige wezens zijn met een opgedragen edele en hoogverheven taak, namelijk het behoud of de verspreiding van wat in hun ogen waardevol is, maar wat in feite relatief is of zelfs ronduit schadelijk. Wanneer iets waardevol is dan zal het ook aangenomen worden en gezien worden door velen, met hun zintuigen, zoals Jezus zei: “aan de vruchten herkent men de boom”. Helaas gebruiken velen niet hun zintuigen, maar laten zij zich leiden door verhalen en heilige instructies. Zij juichen het ontstaan van een echte mensheid, de hele aarde omvattend, niet toe, maar bestrijden dat juist, in de blinde en dove mening hiermee de mensheid te redden.
Voordat ik hier iets over kan zeggen, moet ik eerst omschrijven wat ik versta onder “gemoedstoestand”. Want het beleven van godsdienst of religie is een gemoedstoestand, een toestand van het gemoed. Het gemoed is het emotionele deel van ons bewustzijn, en onder bewustzijn versta ik datgene wat vele anderen de “ziel” plegen te noemen, en daaronder iets diepers, iets spirituelers dan het bewustzijn verstaan. Velen van hen zijn overtuigd van het bestaan van niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheden waarvan zij zelfs ontkennen dat deze niet zintuiglijk waarneembaar zouden zijn. Vooralsnog beperk ik mij tot het zintuigelijk waarneembare, dat door wetenschappers en juristen als zodanig wordt beschouwd.
Dit stuk is dus niet geschreven voor hen die veel waarde hechten aan sprituele werkelijkheden. Zoals iemand mij onlangs, toen ik dit stuk op een lezing voordroeg, meedeelde: “Ik kan hier niets mee”, want hij meende met alles in verbinding te staan en met alles te communiceren, daarom vond hij empirisch onderzoek nutteloos.
Het heeft tot mijn vijfenveertigste levensjaar geduurd, voordat ik mij realiseerde wat voor invloed een godsdienst kan hebben op de gemoedstoestand van een mens. Deze gemoedstoestanden staan bijvoorbeeld prachtig beschreven in het standaardwerk van William James: “The variety of religious experiences”. Echter, lang voordat ik dat boek had gelezen, ontmoette ik rond de tijd van mijn toetreden tot de orde mijn schoonfamilie en maakte ik kennis met de christelijk-orthodoxe manier van denken en voelen. Een manier van denken die wij als democratisch en loiberaal denkende mensen geacht worden te tolereren en te respecteren.
De mensheid wordt steeds meer één grote categorie, één grote groep. Dit gaat gepaard met conflicten en oorlogen, die bijna alle zijn terug te voeren op het willen vasthouden aan oude tradities, die immers door de nieuwe social media zoals pc, mobieltjes, internet, twitter, enz. worden aangetast. Ook de transportmiddelen bevorderen een grote uitwisseling van culturele waarden en tradities, door handelslieden en industriëlen, maar ook door massa’s die een beter bestaan zoeken in de rijkere delen van de wereld. De Nederlandse bevolking bijvoorbeeld is in enkele decennia aangevuld met de bevolking van een stad als Amsterdam aan immigranten, van wie velen met een culturele achtergrond waarin alle dagelijkse en bijzondere handelingen en gebeurtenissen in het leven worden uitgelegd als door God of Allah bestuurd en geregeld. De sociale controle en geestelijk leiders bewaken deze orde in de naam van Allah of God. Slechts langzaamaan en maar voor een deel passen deze waarden zich aan aan de veel meer op individuele vrijheid gerichte waarden van de westerse maatschappij.
Ik voerde ooit een gesprek met een orthodox-christelijke collega, over een berekening die de jonge Goethe had gemaakt over de veertigjarige tocht door de woestijn die het Joodse volk had gemaakt voordat ze met hulp van Jahwe Palestina veroverden. De jonge Goethe had namelijk berekend dat deze tocht nooit veertig jaar geduurd kon hebben, daarvoor waren de afstanden tussen de in de bijbel genoemde plaatsen te kort, en de woestijn veel te klein. Mijn orthodoxe collega verwierp deze berekening van Goethe met citaten uit dezelfde bijbel, en zei niets over de symbolische betekenis van het getal veertig, dat in de bijbel steeds wordt gebruikt als er lange tijd wordt gewacht, het staat voor een wachtperiode. Het leerde me weer iets over de invloed van het geloof op de menselijke gemoedstoestand. Deze kan zover gaan, dat alles wat zweemt naar strijdigheid met verhalen of verklaringen in het heilige boek per definitie wordt verworpen. Ook wordt men doof en blind voor interne tegenstrijdigheden die in dat boek zelf worden aangetroffen, deze worden niet als tegenstrijdigheden gezien, maar als elkaar aanvullende passages en het is aan de gestudeerde schrift-uitlegger om ze te doorgronden. Het lijkt in onze ogen wel of brandstapels, wetenschappelijke algemeen aanvaarde bevindingen enz. deze gelovigen niets hebben geleerd. Zelfs schijnt het zo te zijn dat een filossof als Spinoza niet op hjet Middelbaar Onderwijs wordt onderwezen omdat orthodox-christelijke scholen het niet eens zijn met diens uitleg van de bijbel, die hij beschouwt als een bundel dichterlijke en morele verhalen die vanuit de context van de tijd waarin ze zijn geschreven, gelezen moeten worden, maar die als geheel wel de kern van de waarheid, van het goddelijke, bevat. Zoals bekend, verwerpt Spinoza ook de idee van een persoonlijke God die zijn schepping heeft geschapen, controleert en bestuurt van buiten die schepping af. Toch gebiedt onze constitutie ons dat wij hen in deze opvattingen dienen te respecteren, en dat was ook de mening van Spinoza: laat ieder vrij te denken wat hij of zij wil in deze zaken.
Enkele jaren geleden bezochten een vriend en ik een klooster van de Benedictijnen in Zuid-Limburg. Hier ervoer ik iets totaal anders dan ik bij de weinige orthodox-christelijke mensen in mijn leven had ervaren. Het verschil was, dat ik me hier zeer op mijn gemak voelde en van tijd tot tijd ontroerd was over de gezangen die ik daar hoorde en de ervaringen die ik er opdeed. Bij de orthodoxe protestanten voelde ik alleen maar weerstand. De houding van de monniken straalde uit:”wat zou het”. Er was maar één ding dat belangrijk was en dat was liefde en toewijding, ons geschonken door Jezus Christus, tot uiting komend in het ritme van het etmaal en de werkzaamheden die in het klooster werden verricht. Niks nietswaardige mensen, niks geen kommervol tot stand komende interpretatie van bijbelverhalen, of over bijvoorbeeld de noodzaak van bekering na de doop, waar nog in 1944 de gereformeerden vrijgemaakt zich druk over maakten en waardoor families uit elkaar werden gescheurd, drama op drama.
Dit bezoek deed me terugverlangen naar de kerk van mijn jeugd, de RK kerk. Ik wilde die gemoedstoestand vasthouden en steeds opnieuw beleven. En inderdaad heb ik twee en een half jaar lang de heilige missen bezocht, maar het was anders dan ik had gehoopt. Ik werd overrompeld door de grote nadruk die de leiding van de parochie legde op het meeleven met elkaar door de gelovigen. Er waren clubs, cursussen, vrijwilligers voor dit en voor dat, koffiedrinken na de dienst, enzovoort., en ik ben alles behalve een verenigings- of clubmens. Ook de jeugd werd niet vergeten met projecten en uitzendingen naar ontwikkelingslanden. Ook was er de heilige communie waar ik officieel niet aan mocht deelnemen van de paus omdat ik gescheiden was en in zonde met een andere vrouw samenleefde, maar waarvan de pastoor zei dat hij het me niet zou weigeren. Maar toch. Tijdens de missen was er een koor dat mijn devotie verstoorde door vals en snerpend te zingen, dankzij de te hoog gegrepen liederen die door de dirigente werden uitgekozen, wat een verschil met de scholae cantorum die in Zuid Limburg de gelovigen tot vrome aandacht brachten. Tenslotte miste ik bij mezelf de echte devotie, de echte overgave aan Christus en de Christelijke heilsleer. Steeds was Christus de enige echte heilbrenger voor alle mensen, terwijl toch vele moslims, boeddhisten, ietsisten, atheïsten enzovoort zich zeer gelukkig voelen bij hun waarheden. Deze devotie wilde ik wel opbrengen, maar het bleef bij hevig pogen. Het ging me om de sfeer, het meditatieve, dat ik in het klooster was tegengekomen maar hier nauwelijks of eigenlijk helemaal niet terugzag. Er was bijna geen minuut stilte, alles werd opgevuld met liedjes die me niets zeiden ( behalve het Gregoriaans), gezamenlijke gebeden en woorden van de voorganger. Ik vond de missen eigenlijk veel te protestants geworden, zelfs werden liedjes gezongen uit protestante bundels. Geen wonder, ik was vijfendertig jaar lang buiten de kerk gebleven. In die tussentijd hebben TROS, Veronica en de democratisering van zangbeoefening ook in de kerk toegeslagen.
In deze periode had ik een grote belangstelling voor boeken over de vroege christenheid en over de evolutietheorie. Ook begon ik te lezen over het verschijnsel godsdienst zelf. Het was allemaal literatuur waarin op wetenschappelijke of populair-wetenschappelijke wijze vanaf een afstand werd gekeken naar de schepping of de natuur, naar het leven, de mens, en de godsdienst als maatschappelijk verschijnsel.
Dit nu deed me besluiten de RK kerk weer de rug toe te keren, omdat ik op een goede ochtend overtuigend zag aangetoond dat de evangeliën verzonnen verhalen waren, dat er zelfs geen Jezus Christus heeft bestaan in de tijd van Pontius Pilatus. Ja werd zeer aannemelijk gemaakt in een vuistdik onderzoek met een overvloed aan details, dat alle gebeurtenissen, gelijkenissen en uitspraken in de canonieke evangeliën, gebaseerd zijn op biografieën van schrik niet, Julius Caesar. Bij mijn weten is dit onderzoek nog niet weersproken door gezaghebbende historici. Dat theologen het daarentegen wel weerspreken ligt natuurlijk voor de hand. Ook las ik en moest ik op grond van steekhoudende argumenten aannemen, dat Paulus zijn brieven schreef niet na de evangeliën, maar voordat er ook maar één evangelie was geschreven, en dat hij het had over een veel te abstracte Christus, die mogelijk wel bestaan had, maar in de nevelen van de ongeschreven geschiedenis mogelijk 100 jaar eerder was verdwenen. Mogelijk is hij de rechtvaardige leraar waarvan sprake is in de Qumran-rollen (ook wel genoemd de Dode Zee-rollen). Deze abstracte Christus moest leven worden ingeblazen en tot dat doel werden de evangeliën geschreven, niet alleen de vier die wij kennenals kerkelijk goedgekeurd, maar vele evangeliën, waaronder ook gnostische. Op een of andere wijze werden hiertoe de bekende biografieën van Julius Caesar gebruikt en aangepast, althans zeker in de vier canonieke evangeliën, minder of helemaal niet in andere, meer gnostisch getinte evangeliën zoals het evangelie van Thomas, van Maria Magdalena of het evangelie van de Waarheid.
Hierdoor, en door mijn kennisname van de stand van de wetenschap inzake aard, omvang en geschiedenis van het universum en het ontstaan van het leven, dingen die wij nog lang niet kennen maar waarover in vele godsdienstige heilige boeken mooie sagen en legenden zijn geschreven, besloot ik pantheïst te worden in de zin van Spinoza, met hem verontwaardigd over de intolerante houding waarmee zij, die menen het ware geloof te bezitten andersdenkenden veroordelen.. Ik schreef de pastoor een brief met mijn bevindingen en ging niet meer naar de kerk. Daarna kreeg ik nog bezoek van de vrouwelijke pastor, die het nota bene met mij eens was, maar volhield dat geloven niet een kwestie is van verstand, maar van gevoel. Ik had ook nog gesprekken met enkele vrienden, die mij verzekerden dat er meer waarheden waren dan een, en dat ik heus wel naast een orthodoxe katholiek die ondermeer de maagdelijkheid van Maria voor onomstotelijke waarheid hield, de twaalf artikelen van het geloof kon staan liegen, samen met hem in een en dezelfde kerkruimte, terwijl hij ze niet loog maar voor waar hield. Helaas is deze houding voor mij nog niet mogelijk. Ook werd mij geadviseerd om de rituele handelingen en gebeden dan maar als symbolisch te zien, maar ik word dan meteen gekweld door de leer van de kerk, die zegt dat ze niet symbolisch zijn en dat alles echt en werkelijk is wat er gebeurt, gezegd en voorgelezen wordt.. Maar misschien kan men ook betogen, dat de werkelijkheid van een symbool een hogere werkelijkheid is of aanduidt dan de zintuigelijk waarneembare, historische of juridische waarheid, en dan de officiële leer van de kerk naast zich neerleggen, wetende dat je dan maar een minderheid binnen de kerk vertegenwoordigt en dat je niet in staat zult zijn om binnen de kerk je mening te uiten zonder meteen je plaats te worden gewezen.
Nu iets over onze zintuigen waarmee wij het goddelijke al dan niet kunnen waarnemen.
Wat zeggen mij deze zintuigen? Allereerst, dat ik alleen dat kan kennen, zien en voelen wat ik met mijn zintuigen waarneem. Deze zintuigen kunnen reacties oproepen in gevoel en lichaam zoals honger, nieuwsgierigheid, drang tot vervulling van biologische functies, vreugde, verdriet, kortom alles wat wij daadwerkelijk beleven. De Friese filosoof Hemsterhuis toont aan, dat er buiten wat wij zintuiglijk kunnen waarnemen, het materiële dus, er ook een immateriële werkelijkheid bestaat, maar dat doet hij niet op echt overtuigende wijze. Hoogstens toont hij aan dat er een immateriële werkelijkheid mogelijk is, en niet noodzakelijk er moet zijn. Ook latere wetenschappers van naam zoals Carl Jung gaan ervan uit dat er bijvoorbeeld zoiets als een ziel bestaat.
Wat zien we nu echter met godsdiensten? We zien om ons heen dat door ons gewaardeerde mensen zoals opvoeders, leraren en mensen uit de gemeenschap verhalen als leidraad nemen, die ons vertellen hoe we moeten leven, en dat de onzichtbare, immateriële wereld concreet wordt geduid met genade, bekering, paradijs, verzoening, zonde, heiligheid, enzovoort in de christelijke godsdiensten. In de Islam zien we ook een paradijs, een zeer aanwezige persoonlijke God Allah, dingen die halal zijn en dingen die haram zijn, een noodzakelijke bedevaart naar Mekka, engelen, martelaren, ramadan, enz. Doen we dat niet op die manier, en hechten we geen geloof aan die verhalen, dan betekent dat rampspoed, niet alleen voor ons, maar ook voor de mensen om ons heen. Deze verhalen hebben namelijk te maken met de diepste reden van bestaan, met onze bestaansgrond, en die is immaterieel, niet direct met de zintuigen waar te nemen. Maar die wel de wereld heeft doen ontstaan, en ons opdraagt hoe wij ons moeten verstaan met die wereld in ons denken, voelen en handelen.
In elk geval, godsdiensten bestaan niet uit analyses, zoals de pastor ook zei, maar uit min of meer symbolieke verhalen, die door de leidende elites in de godsdienst per definitie als waarheid worden geproclameerd en uitgeroepen, als werkelijke voorvallen,, geschiedenissen en verklaringen. De gelovigen worden geacht dank zij deze verhalen door te dringen tot het wezen van alles en op een of andere manier sterker en gelukkiger te worden, en hulp te ontvangen in dit benarde bestaan op aarde. Veel gelovige mensen passen ook het analyseren toe op deze verhalen, zoals bijvoorbeeld Calvijn zijn aanname van de predestinatie poneerde, beïnvloed door methoden die in de toenmalige wetenschap in opkomst waren - geen Middeleeuwer maakte van die predestinatie een probleem. Zij is een van de vele tegenstrijdigheden in het christelijk geloof die wij tegenkomen als we hun verhalen met de instrumenten van de logica of de natuurkunde te lijf gaan. Doordat echter Calvijn als een soort Mohammed wordt gezien door vele protestanten, heeft hij deze pseudo-analyses aan hun geloof toegevoegd, tot het ongeluk van zeer velen, zoals ook in andere godsdienstige richtingen mensen ongelukkig worden doordat hun leven hen in omstandigheden heeft gebracht die als zondig of afvallig worden aangemerkt door de officiële leer.
Ik heb inderdaad moeite met een God die ons wereld en leven laat zien als plan van hem en dat wij volgens Zijn plan moeten leven. Er is in mijn ogen geen plan, alles wat er is, is er zoals het is. Alles wat er is, is onderdeel van de Godheid en vertegenwoordigt de Godheid in al Zijn aspecten. Wat door Spinoza in koele redenering is ontdekt, dat wordt door de moderne natuurkunde empirisch bevestigd doordat zij steeds weer op niet te doorgronden verschijnselen stuit, die door geen rekenmethode of welk model dan ook te bevatten zijn. Dat stelt mij voor de opgave om de achterhaalde visie op een Godheid anders te herzien, niet als een model waarin een superwezen dat ooit alles heeft geschapen, aan de knoppen zit om zich alles te laten ontwikkelen zoals het zich ontwikkelt, terwijl wij stervelingen hem helpen om zijn doelen te bereiken, volgens instructies ons aangereikt in heilige boeken.
Het grootste deel van zich christelijk noemende mensen gaat echter nog steeds hiervan uit, en daarin verschilt m.i. het Christendom van de Islam. De Islam specificeert veel minder wat Allah precies “wil”, en draagt haar aanhangers op zich aan Zijn wil te onderwerpen, niet zozeer eraan mee te werken of Hem te helpen. Weliswaar is de Islam een missionerende godsdienst en streeft ze evenals het Christendom naar verbreiding van haar godsdienst over de hele wereld, en doet ze dat om Allah te dienen, maar veel minder vanuit de idee dat wij mensen zouden weten Wat God van ons wil, en/of dat Hij een plan met ons zou hebben, waarvan wij ook kennis hebben. Onderwerp u aan Allah en alles zal goed komen, zo is de boodschap. En als het niet goed komt, is ook dat Allah’s wil en hebben wij ons er aan te onderwerpen.
Het ziet ernaar uit dat wij de enige wezens zijn in het hele universum dat denkt en voelt zoals wij dat doen. Op het bekende microscopisch kleine, nietige stofje dat aarde heet, en dat elk moment vernietigd kan worden door een rondvliegend stuk steen uit de Oortwolk, een in onze ogen gigantische, maar op kosmologische schaal enorm klein wolkje van cirkelmatig rondvliegende rotsblokken tussen Mars en Jupiter. Hahaha, lijkt de de Godheid te lachen, en hij laat ons zien hoe volgens zijn plan zo’n rotsblok uiteengescheurd wordt in kleinere brokjes, die elk op de superplaneet Jupiter neerplonzen en daar gaten veroorzaken in de stroperige atmosfeer, die groter zijn dan de aarde. Zoiets is in de geschiedenis van de aarde al diverse keren op die aarde gebeurd, gelukkig maar waren de rotsblokken kleiner dan die enkele jaren geleden op Jupiter neerploften. Hahaha, lacht hij nogmaals, en laat ons de zonnevlammen zien die groter zijn dan enkele tientallen doorsneden van de aarde zelf. Let op mensjes, dat jullie je beschermende atmosfeertje niet beschadigen, want dit zonnetje zal jullie roosteren met zijn straaltjes. Let ook op dat jullie niet teveel aan de gang gaan met atoomsplitsing, kijk maar wat er in Japan gebeurt met een paar van jullie atoomfornuisjes.
De mens bestaat volgens de nieuwste inzichten reeds ongeveer 250.000 jaar. Toch is die periode maar een uiterst klein deel van de geschiedenis van het leven op aarde. Als we die geschiedenis voorstellen als een tijdbalk over twee gestrekte armen van een man die zijn armen gestrekt houdt, dan is die periode slechts het randje van de nagel van zijn vinger, dat hij van tijd tot tijd afknipt. Laten we het dan maar niet hebben over de geschiedenis van de aarde in zijn totaliteit, waarop het leven twee miljard jaar begon, en anderhalf miljard jaar voortsudderde in de vorm van bacterie-achtige wezentjes, opgevolgd door kleine schaaldiertjes, die het ook al heel lang uithielden. Tweehonderdvijftigduizend jaar. De stichters van de moderne godsdiensten kwamen lach niet vijftienhonderd tot drieduizend jaar geleden op de proppen. Heeft de de Godheid ons zo lang in onzekerheid gehouden? Volgens veel orthodoxe christenen is de wereld zoals wij die kennen, vierduizend jaar geleden geschapen, er zijn er zelfs die archeologische en natuurkundige vondsten en theorieën geheel in die zienswijze weten om te buigen, hun gehoor is enthousiast en wil van geen andere kijk op de wereld weten, en zeker ook niet van de evolutie-theorie, die in zijn moderne vorm met wiskundige zekerheid heeft aangetoond dat elke nieuwe soort gebaseerd is op toeval, en niet op een of ander plan van de Great Architect. Een toevallige mutatie, die juist in die natuurlijke omgeving meer geschikt bleek tot overleven en voortplanting dan andere, niet-gemuteerde soortgenoten. Toevallig, omdat juist zij geschikter bleek onder de veel grotere aantallen mutaties die tot ondergang waren gedoemd.
Blijft er dan slechts domme godloochening over? Nee, ik weet zeker van niet, ook Spinoza was geen domme godloochenaar zoals zijn tijdgenoten hem graag afschiderden.
Ooit heb ik een zelfvoldane kunstenaar horen zeggen: de mensen zien mijn werken niet, omdat ze overal zo overduidelijk aanwezig zijn. De de Godheid zou die kunstenaar kunnen zijn. Het is het wonder niet dat de de Godheid liefde zou zijn of de totale goedheid, immers een dergelijke opvatting kan alleen maar teleurstelling opwekken, maar het wonder is dat wij als mensjes hem mogen vertegenwoordigen, zelf weerspiegelend al wat we met onze zintuigen om ons heen zien. Een vis is een groter wonder dan de wonderbare visvermenigvuldiging. Het lot van de mens is net als bij de rest van de levende natuur zelfbehoud en streven naar welzijn, dat is wat we na moeten streven willen we onszelf behouden. Dat kan alleen door mededogen, meewerken aan het heil van onszelf en daardoor ook van de ander. Dat is precies wat ook Spinoza bedoelde: hij erkende ons streven naar wat wij “het goede” noemen, maar koppelde dat los van dogma’s en leerstellingen. De natuur in zichzelf is niet het goede, maar onze opdracht, zo we van een opdracht kunnen spreken, is het goede nastreven. In mijn ogen is dat een noodzakelijkheid die door een natuurwet aan ons is opgelegd anders sterven wij uit. God is volgens Spinoza gelijk aan de bestaansreden van de natuur, en ligt dus ook ten grondslag aan de evolutie, net zoals aan de zwaartekracht en het e=mc2 door Einstein ontdekt.
Mens als ik ben, blijf ik voorlopig geërgerd worden door orthodoxe vroomheid, misschien komt er een tijdstip waarop ik dat niet meer doe. Ik ben geen esoterist, geen kabbalist, niets van dat alles, ik ben een ietsist in de positieve betekenis van het woord, er is een iets dat wij niet kennen en niet kunnen kennen, we moeten het doen met de zintuigen en met het bewustzijn, dat meer esoterisch of religieus ingestelde mensen ziel noemen. Het bewustzijn of zo u wilt de ziel is de ontvanger van de berichten die de zintuigen aan mij toesturen, de zintuigen zijn stoffelijk-biologisch aanwijsbaar, terwijl velen menen dat het bewustzijn of de ziel dat niet is, hoewel ik er voorlopig van uitga dat ook de ziel in materie besloten ligt.. Of deze ziel na de dood blijft voortbestaan, met onze stoffelijke zintuigen nemen wij niets waar dat daar ook maar enigszins op wijst. Wat wel blijft voortbestaan, dat is bijna net zo zeker waarneembaar en voorspelbaar als de dood zelf, dat is het voortbestaan van datgene wat het voortbestaan van het universum en de natuurwetten garandeert. Dat bestaat voort, en dat ik geboren ben is eindig toeval. Ik heb twee broers die tweeling zijn, de een is ernstig verstandelijk gehandicapt en de ander een intelligente man vol talenten die hij goed gebruikt. Ik vroeg hem onlangs: heb je er nooit bij stilgestaan dat jij misschien je tweelingbroer bent, en dat hij eigenlijk jou is? Ik vond de vraag eigenlijk absurd en bijna ongepast, maar ja, daar had hij als kind van een jaar of tien vaak aan gedacht. Maar omdat ze tweelingen waren, ligt zo’n vraag meer voor de hand dan bv. bij mij en een vrouw in Tibet of Siberië. Lezer, zoals u daar zit, u had mij kunnen zijn, misschien bent u mij wel, en ik had u kunnen zijn, en misschien ben ik u wel. Als dat zo is, en waarom zou dat niet zo zijn, dan blijf ik na mijn dood in u voortleven, en sterft u als ik doodga, terwijl u denkt nog te leven.
Helaas grijpen mensen dikwijls godsdienstige motieven aan om elkaar te bestrijden en ongelukkig te maken. Want hoevelen menen niet dat zij hun eigen ik zijn, dat zij eigenstandige wezens zijn met een opgedragen edele en hoogverheven taak, namelijk het behoud of de verspreiding van wat in hun ogen waardevol is, maar wat in feite relatief is of zelfs ronduit schadelijk. Wanneer iets waardevol is dan zal het ook aangenomen worden en gezien worden door velen, met hun zintuigen, zoals Jezus zei: “aan de vruchten herkent men de boom”. Helaas gebruiken velen niet hun zintuigen, maar laten zij zich leiden door verhalen en heilige instructies. Zij juichen het ontstaan van een echte mensheid, de hele aarde omvattend, niet toe, maar bestrijden dat juist, in de blinde en dove mening hiermee de mensheid te redden.
Subscribe to:
Posts (Atom)