In de Bijbel en Koran zijn eetvoorschriften te vinden. Net als veel andere voorschriften, zoals besnijdenis, het nemen van een rustdag, het in acht nemen van een seksuele discipline en dergelijke, waren deze vele eeuwen geleden nuttig (wat o.a. seksuele discipline betreft nog steeds), maar nu niet meer. Vooral hygiëne en gezondheid in een warm woestijnklimaat met vijandige stammen om je heen, waren met deze voorschriften gediend. Veel eetvoorschriften betreffen het eten van vlees. Vlees eten was destijds een feestelijke gebeurtenis, en werd ervaren als een luxe. Voor belangrijke gasten werd speciaal een geit of zelfs een rund geslacht. Nooit een varken, dat is smerig en wordt zowel in de Koran als de Bijbel verboden, hoewel veel christenen wel varkensvlees eten.
Talloze argumenten kunnen worden aangevoerd om te betogen dat deze voorschriften nu niet meer gelden als middel die de gezondheid bevorderen. Wat nu geldt is overdaad. Als er nu een godsdienstig openbaringsboek met eetvoorschriften zou worden geschreven, zouden dat waarschijnlijk geboden tot matigheid zijn. Tenminste, als het in een Westers land zou worden geschreven. In de tijd van waarin Bijbel en Koran werden geschreven, bestond er voor degenen voor wie het boek bestemd was, slechts één cultuur en dat was de eigen cultuur, die zich afspeelde in woestijn-achtig gebied waar stammen elkaar bevochten en waar het continu onveilig was. Er was een grote bewondering voor kostbaarheden zoals goud, zeldzame houtsoorten, en het Paradijs was letterlijk een lusthof met genoeg water, een rijke plantengroei en zonder gevaren of ontberingen, precies het tegenovergestelde van een woestijn.
Toch worden deze voorschriften door orthodoxe gelovigen nog steeds streng nageleefd. Wie aangaande het nut van eetvoorschriften wil discussiëren met bijvoorbeeld een orthodoxe moslim, krijgt een verhandeling over de eeuwigheidswaarde daarvan en met graagte worden moderne onderzoekingen aangehaald die de schadelijkheid van varkensvlees aantonen (bv. http://www.overislam.nl/va/11VARKENSVLEES%20VERBODEN.html ). Tussen haakjes: deze verhandelingen laten ook weer zien dat orthodoxe gelovigen niet in staat of bereid zijn om de boodschappen in hun Heilig Boek allegorisch op te vatten, ze hebben eeuwige geldigheid, en de gebeurtenissen en uitspraken moeten letterlijk worden genomen. Dikwijls botst dat met moderne opvattingen die in onze westerse rechts- en staatsbestellen zijn opgenomen. (bv. het fokken van varkens voor consumptie is in de westerse wereld niet verboden, en je mag je buurman er niet op aankijken dat hij varkensvlees eet). De Westerse gelovige lost dit op door in zijn/haar denk- en gevoelsleven geloof en staatsbestel te integreren als “een van God gegeven situatie” waarin hij/zij is geplaatst en met in achtneming van Zijn geboden een plaats moet vinden. De orthodoxe moslim zal veeleer geneigd zijn tot het tonen van openlijke afkeuring en het met hart en ziel ondersteunen van overheidsregels die de Koran-voorschriften naleven, zoals religieuze politie, het voorschrijven van kleding die je in het openbaar wel of niet mag/moet dragen, verbod op de verkoop van alcohol, enz.
Dit verschil, dat ik in mijn vorige bijdrage heb benadrukt, zorgt mede voor de grote spanningen tussen islamitische en westerse manieren van denken ten aanzien van mondiale machtsvraagstukken, maar ook ten aanzien van het leven van de gewone mensen in de woonbuurten van steden. Veel moslims kunnen niet leven met wat zij zien als de bandeloze vrijheden in het westen, gesteund door regeringsverkiezingen, en veel westerlingen kunnen niet leven met wat zij voelen als onaanvaardbare dwang van individuele keuzen, opgelegd door potentaten die zonder verkiezingen of met schertsverkiezingen in het zadel worden gehouden.
Een prachtig voorbeeld dat het bovenstaande illustreert, kwam ik tegen in Trouw. In Frankrijk is er een populaire fastfoodketen genaamd Quick (de naam zegt het al) die zogenaamde “halalburgers” is gaan verkopen. Dat wil zeggen hamburgers gemaakt van runderen die halal zijn geslacht, dat wil zeggen middels het doorsnijden van de keel. In een woestijnklimaat is het zeer schadelijk voor de gezondheid om een dier eerst te doden, dan het risico te lopen om het slachten uit te stellen (de vijand komt er aan, of een stofstorm, nu even geen tijd) en zodoende het vlees snel te laten bederven. Dus stond in de religieuze wetten (lees: samenlevingswetten, staatswetten) dat de slacht onmiddellijk op het doden van het dier diende te gebeuren. Wat zie je nu in Frankrijk gebeuren in 2010? Veel moslims bezoeken daar geen hamburgertenten, maar zouden dat wel doen als ze wisten dat het vlees daar halal zou zijn. De klant is koning, dus Quick bouwt een groot aantal aparte halal-tenten. De regeringspartij UMP is daar “zeer verontrust” over, want zij ziet dit als een schending van de scheiding tussen geloof en staat, en Quick is een particuliere onderneming. Een Nederlander zou zich afvragen waarom, want je hebt toch de vrije keus om al of niet een halal-zaak te bezoeken? Bovendien, zou de nuchtere atheïst zeggen, smaak en kwaliteit van het vlees worden niet beïnvloed door de wijze waarop het dier is gedood, dus geef mij ook maar halal als dat het enige is wat je in huis hebt, als ik met vakantie naar Tunesië of Marokko ga eet ik het ook..
Het probleem van de scheiding tussen geloof en staat is voor UMP echter, dat de staat groot-aandeelhouder is van Quick, en Quick bij moskeeën Islamitische keurmeesters moet inhuren om een halal-certificaat voor een geslacht dier te verkrijgen. Zodoende worden geloof en staat op voor UMP onaanvaardbare wijze verstrengeld. (Dat de Islamitische consumentenbond Quick afraadt voor moslims omdat er niet genoeg keurmeesters beschikbaar zijn om al de halal-hamburgers te garanderen als echt halal, is vers twee).
Voor een Nederlander is dit muggenzifterij, want in Nederland zorgt de staat ervoor dat er scholen op godsdienstige basis wijd en zijd door het hele land kunnen functioneren, dat is nog eens wat anders dan hamburgers. De staat als groot-aandeelhouder in het op godsdienst gebaseerde onderwijs. Maar deze drastische ingreep in het staatsbestel zorgt er wel voor, dat de christelijke staatsburger minder moeite heeft met het individueel integreren van zijn loyaliteit aan zowel de staat, als aan zijn geloof. Hoe lang nog, met de voortschrijdende ontkerkelijking in zicht en het sluiten van de ene islamitische school na de andere wegens het niet voldoen aan de eisen van de staat, die ook gelden voor op godsdienst gebaseerde scholen?
Thursday, September 09, 2010
Wednesday, September 08, 2010
Oost en West in de ogen van oprechte moslims en oprechte westerlingen
Gisteravond zag ik hoe knap een zeer orthodoxe Moslim door Pauw en Witteman soms met de mond vol tanden zat, toen hij verdedigde hoe wij ons niet moesten bemoeien met de steniging van de weduwe in Iran, die na de dood van haar man een nieuwe relatie had gevonden. De discussie legde ook weer keihard de verschillen bloot tussen “het Westen” en de zogenaamde Islamitische broederschap. De man ontkende de universele geldigheid van de Verklaring van de Universele Rechten van de Mens, omdat het een “product van westers denken” was. Ook had hij het herhaaldelijk over de uitgespeelde rol van “het westen” in de wereld.
Het Islamitische oosten kwam niet aan bod, dat was namelijk de vanzelfsprekende denkwereld waar de man van uitging. De verschillen tussen West en Oost werden dus ook niet door hem besproken, maar overduidelijk bleek hoezeer de Islamitische denkwereld wordt bepaald door “het welzijn van de groep” , met als tegenhanger “het welzijn van het individu” dat in het Westers denken centraal staat.
Aan de orde was de petitie die door velen was ondertekend, gericht aan de Iranese regering. Deze petitie werd door de man een inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Iran gevonden. Men kwam er niet uit, de man bleef op zijn standpunt staan, hoewel ook hij het stenigen als straf smakeloos vond naar zijn zeggen. Maar hij was loyaal de groep, en de groep was “de moslims” in zijn algemeenheid, en “Iran” als staat met een wetgeving waar helaas pindakaas ook steniging van een relatie hebbende weduwen een wettig vonnis was, en waar advocaten niet werden gewenst en op de vlucht gejaagd. Dit punt werd door hem steeds uitgebreid met het thema “het zich superieur voelende Westen” tegenover de miskende rest van de wereld.
Zo zie je wat godsdienst vermag. Hoe uniek en nieuw in de wereldgeschiedenis is de westerse opvatting dat godsdienst en staat gescheiden moeten zijn. Onze TV-moslim was ervan overtuigd dat Allah de hoogste wetgever aan de mensen was, en dat zijn wetten in de Koran stonden verwoord. Geloof en staat kunnen dus niet gescheiden zijn.
Wat zelden wordt ingezien, is dat geloof en staat alleen in het openbare leven te scheiden zijn, maar niet in iemands hoofd. In het Westen wordt onder “scheiding tussen geloof en staat” verstaan de scheiding tussen enerzijds wetten en openbare regels, en anderzijds de manier waarop elk individu die beleeft en integreert met zijn levensopvatting en / of geloof. De wetten worden zo gemaakt, dat dit voor de meeste individuen zonder al te veel problemen zal gaan. In het Oosten is dit omgekeerd: elk individu maakt een onderscheid tussen “geloof en staat” in zijn denk- en gevoelsleven, en weet dat het geloof nu eenmaal “hoger” is dan de staat. Het is daarom logisch dat de staat zich richt naar de geloofswetten, ook al zijn die hard en wreed.
De Westerse oplossing voor het geloofs- en staatprobleem heeft dat Westen een voorsprong gegeven op het Oosten op het gebied van economie en technologie. Niet de hiërarchie in de staat, maar bruikbaarheid op de markt en vindingrijkheid van individuen bepalen het handelen en, vooral, het zich organiseren van mensen in bedrijven, bonden en verenigingen. De afhankelijkheid van het Westen van de grondstof olie werd steeds groter, en dit vergrootte de invloed op het wereldtoneel van de veelal olierijke Islamitische staten, die jaloers werden op het Westen en zich ertegen afzetten, maar ook hun materiële gedrag gingen nadoen om hun rijkdommen tonen. Vooral wordt nadruk gelegd op de “zedeloosheid” en “bandeloosheid” van Westerse staten, mogelijk gemaakt door niet het juiste Islamitische geloof aan te nemen, maar in werkelijkheid dus door de scheiding tussen geloof en staat, waarbij het aan het individu werd overgelaten hoe hij of zij zich zou gedragen, en niet aan de staat die de van God gegeven wetten diende uit te voeren. De levensstandaard en welvaart voor de diverse bevolkingen waren de Islamitische staten een gruwel, want was dat de zogenaamde beloning die die goddelozen toekwam?
In dit hele discours komt Islamisme naar voren als wanhoop, waarbij moordpartijen als martelarendom wordt verheerlijkt. Ook de arrogante, superieure houding van veel moslims die zich continu op hun geloof beroepen, is op die afgunst gebaseerd. Miljoenen arme, ongeletterde mensen gaan de straat op in een aantal Islamitische landen, wanneer in Amerika een handjevol zogenaamde christenen onder veel publiciteit Korans gaat verbranden, of wanneer een Deense krant een “beledigende” cartoon publiceert. Groepen zijn makkelijk te mobiliseren in die landen, zondenbokken makkelijk aan te wijzen en zich onttrekken aan de groepsdruk komt niet voor in het denkraam van de eenvoudige moslim in Afghanistan. Alles wordt bepaald door wat de gezaghebbers als wetgeving zien in de Koran.
Dit moet allemaal in aanmerking worden genomen als je het hiermee niet eens bent. Niet roepen dat je je ondergeschikt maakt aan een vreemd soort godsdienst, maar vermijden te provoceren met anti-islam-uitspraken en handelingen. Die worden alleen maar gebruikt om de vooringenomenheid van veel moslims tegen het rijke “Westen” (voorbijgaand aan de exorbitante rijkdom en uitbuiterij in sommige oliestaten in eigen gelederen) te voeden en haat aan te wakkeren. Tact en respect zijn hier aan de orde in het Westen, niet populisme en islam-haat, daarvoor biedt onze wetgeving de ruimte gelukkig.
Het Islamitische oosten kwam niet aan bod, dat was namelijk de vanzelfsprekende denkwereld waar de man van uitging. De verschillen tussen West en Oost werden dus ook niet door hem besproken, maar overduidelijk bleek hoezeer de Islamitische denkwereld wordt bepaald door “het welzijn van de groep” , met als tegenhanger “het welzijn van het individu” dat in het Westers denken centraal staat.
Aan de orde was de petitie die door velen was ondertekend, gericht aan de Iranese regering. Deze petitie werd door de man een inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Iran gevonden. Men kwam er niet uit, de man bleef op zijn standpunt staan, hoewel ook hij het stenigen als straf smakeloos vond naar zijn zeggen. Maar hij was loyaal de groep, en de groep was “de moslims” in zijn algemeenheid, en “Iran” als staat met een wetgeving waar helaas pindakaas ook steniging van een relatie hebbende weduwen een wettig vonnis was, en waar advocaten niet werden gewenst en op de vlucht gejaagd. Dit punt werd door hem steeds uitgebreid met het thema “het zich superieur voelende Westen” tegenover de miskende rest van de wereld.
Zo zie je wat godsdienst vermag. Hoe uniek en nieuw in de wereldgeschiedenis is de westerse opvatting dat godsdienst en staat gescheiden moeten zijn. Onze TV-moslim was ervan overtuigd dat Allah de hoogste wetgever aan de mensen was, en dat zijn wetten in de Koran stonden verwoord. Geloof en staat kunnen dus niet gescheiden zijn.
Wat zelden wordt ingezien, is dat geloof en staat alleen in het openbare leven te scheiden zijn, maar niet in iemands hoofd. In het Westen wordt onder “scheiding tussen geloof en staat” verstaan de scheiding tussen enerzijds wetten en openbare regels, en anderzijds de manier waarop elk individu die beleeft en integreert met zijn levensopvatting en / of geloof. De wetten worden zo gemaakt, dat dit voor de meeste individuen zonder al te veel problemen zal gaan. In het Oosten is dit omgekeerd: elk individu maakt een onderscheid tussen “geloof en staat” in zijn denk- en gevoelsleven, en weet dat het geloof nu eenmaal “hoger” is dan de staat. Het is daarom logisch dat de staat zich richt naar de geloofswetten, ook al zijn die hard en wreed.
De Westerse oplossing voor het geloofs- en staatprobleem heeft dat Westen een voorsprong gegeven op het Oosten op het gebied van economie en technologie. Niet de hiërarchie in de staat, maar bruikbaarheid op de markt en vindingrijkheid van individuen bepalen het handelen en, vooral, het zich organiseren van mensen in bedrijven, bonden en verenigingen. De afhankelijkheid van het Westen van de grondstof olie werd steeds groter, en dit vergrootte de invloed op het wereldtoneel van de veelal olierijke Islamitische staten, die jaloers werden op het Westen en zich ertegen afzetten, maar ook hun materiële gedrag gingen nadoen om hun rijkdommen tonen. Vooral wordt nadruk gelegd op de “zedeloosheid” en “bandeloosheid” van Westerse staten, mogelijk gemaakt door niet het juiste Islamitische geloof aan te nemen, maar in werkelijkheid dus door de scheiding tussen geloof en staat, waarbij het aan het individu werd overgelaten hoe hij of zij zich zou gedragen, en niet aan de staat die de van God gegeven wetten diende uit te voeren. De levensstandaard en welvaart voor de diverse bevolkingen waren de Islamitische staten een gruwel, want was dat de zogenaamde beloning die die goddelozen toekwam?
In dit hele discours komt Islamisme naar voren als wanhoop, waarbij moordpartijen als martelarendom wordt verheerlijkt. Ook de arrogante, superieure houding van veel moslims die zich continu op hun geloof beroepen, is op die afgunst gebaseerd. Miljoenen arme, ongeletterde mensen gaan de straat op in een aantal Islamitische landen, wanneer in Amerika een handjevol zogenaamde christenen onder veel publiciteit Korans gaat verbranden, of wanneer een Deense krant een “beledigende” cartoon publiceert. Groepen zijn makkelijk te mobiliseren in die landen, zondenbokken makkelijk aan te wijzen en zich onttrekken aan de groepsdruk komt niet voor in het denkraam van de eenvoudige moslim in Afghanistan. Alles wordt bepaald door wat de gezaghebbers als wetgeving zien in de Koran.
Dit moet allemaal in aanmerking worden genomen als je het hiermee niet eens bent. Niet roepen dat je je ondergeschikt maakt aan een vreemd soort godsdienst, maar vermijden te provoceren met anti-islam-uitspraken en handelingen. Die worden alleen maar gebruikt om de vooringenomenheid van veel moslims tegen het rijke “Westen” (voorbijgaand aan de exorbitante rijkdom en uitbuiterij in sommige oliestaten in eigen gelederen) te voeden en haat aan te wakkeren. Tact en respect zijn hier aan de orde in het Westen, niet populisme en islam-haat, daarvoor biedt onze wetgeving de ruimte gelukkig.
Subscribe to:
Posts (Atom)